Selecties

Pijn en koorts :

  • Ernstige acute of chronische nociceptieve pijn, alleen na falen van andere behandelingsstappen en voor de kortst mogelijke duur. In het geval van chronische nociceptieve pijn is medicamenteuze behandeling slechts één aspect van de algehele pijnbehandeling en moet deze deel uitmaken van een multidisciplinaire aanpak (zie 8.1.Medicamenteuze koorts- en pijnbestrijding rubriek “plaatsbepaling”).

Urogenitaal selsel :

  • Nierkoliek (subcutane toediening) : tweede keuze bij onvoldoende effect van of contra-indicaties voor diclofenac.

Motivatie

  • In gevallen van nociceptieve pijn anders dan kanker is de werkzaamheid van opioïden op de lange termijn waarschijnlijk niet beter dan die van niet-opioïde analgetica en gaat het gepaard met meer potentieel ernstige bijwerkingen. Daarom moet het gebruik ervan worden beperkt tot situaties van ernstige pijn die niet kan worden behandeld met niet-opioïde analgetica (of wanneer deze laatste gecontra-indiceerd zijn) met de laagste effectieve dosis en alleen voor een beperkte periode.
  • In het algemeen zijn er weinig onderzoeken naar opioïden (RCT's) bij patiënten van 65 jaar en ouder, maar er is grote klinische ervaring met het gebruik ervan in deze populatie, vooral met morfine, oxycodon en fentanyl.
  • Morfine werd gekozen om de volgende redenen :
    • Er is beter bewijs voor het gebruik van opioïden met een hoge potentie in lage doses dan voor opioïden met een gemiddelde potentie.
    • Bij oudere patiënten zijn opioïden met een lage potentie (codeïne, dihydrocodeïne, tramadol) vatbaarder voor farmacokinetische interacties dan opioïden met een hoge potentie, met het risico op ernstige overdosering. Bij kwetsbare oudere patiënten zouden ze relatief meer bijwerkingen veroorzaken dan opioïden met een hoge potentie.
    • De werkzaamheid van de verschillende krachtige opioïden is vergelijkbaar en het bewijs bij oudere patiënten is het sterkst voor morfine en oxycodon.
    • In een cohortstudie onder patiënten met chronische niet-kanker pijn van gemiddeld 60 jaar was het risico van onbedoelde overdosering hoger bij langwerkende opioïden dan bij kortwerkende opioïden.
    • Oxycodon (en mogelijk fentanyl) worden in verband gebracht met een hoger verslavingsrisico.
    • De rol van transdermale vormen bij de behandeling van niet-kanker pijn is onduidelijk.
    • Morfine is verkrijgbaar als goedkoop magistrale bereiding en in een reeks speciale vormen en doseringen.

Indicatie
Ernstige nociceptieve pijn (derde stap - tijdgebonden gebruik)
Criteria voor
de selectie
Werkzaamheid +
Veiligheid -
Gebruiksgemak +
Prijs +
Expert
consensus
+


Dosering

Ernstige nociceptieve pijn :

  • Bij ouderen, vooral als ze zwak zijn, wordt de startdosis verlaagd en omdat de eliminatie trager is, zijn er meestal lagere doses nodig.
  • Begin met 2,5 mg tot 5 mg elke 4 tot 6 uur, d.w.z.
    • 2,5 tot 5 ml morfinehydrochloride siroop (toe te dienen met een maatspuit) of
    • .Een halve tablet van een specialiteit met normale, niet vertraagde vrijstelling (morfinesulfaat 10 mg)

  • Dosis titreren, trapsgewijs met 25% of meer, tot de pijn onder controle is.
  • Houd de duur van de behandeling zo kort mogelijk (aanbevolen maximumduur 3 maanden)* en plan een nauwgezette opvolging met het oog op het zo snel mogelijk stopzetten van de behandeling (met een overstap naar andere geneesmiddelen).
  • Stoppen met het medicijn: stoppen na enkele weken gebruik kan ernstige ontwenningsverschijnselen veroorzaken. Bouw de dosis geleidelijk af (zie de e-learningmodule in ons Auditorium over 'Afbouwen van opioïden').
  • Zie GGR 8.3 Opioïden "Plaatsbepaling" voor meer informatie over opioïdrotatie.

  • Eenmalige toediening** van 10 mg subcutaan.

** Ampullen morfinehydrochloride 10 mg (ook 20 en 30 mg) kunnen worden voorgeschreven als magistrale bereiding en worden vergoed (tot maximaal 10 ampullen).

* Voor pijnbestrijding bij palliatieve zorg, zie 8.1.Medicamenteuze koorts- en pijnbestrijding rubriek “plaatsbepaling”.

Nierkoliek

In geval van nierfalen

  • 30 tot 60 ml/min GFR: 75% van de normale dosis.
  • < 30 ml/min GFR: 50% van de normale dosis.
  • Titreren naargelang respons.

Delen en pletten

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

  • De halfwaardetijd van morfine is groter bij ouderen, daarom zijn lagere doses en langzamere titratie noodzakelijk.
  • Bij ernstige leverfunctiestoornissen moet de doseringsfrequentie worden gehalveerd.
  • Voorzichtigheid is geboden bij hypothyreose, intracraniële hypertensie, respiratoire insufficiëntie, bijnier-, nier- of leverinsufficiëntie, astma, prostaathypertrofie, alcoholisme.
  • Voor de preventie van obstipatie : van bij de start van de behandeling hygiënische en dieetmaatregelen in acht nemen en een laxativum voorschrijven (sorbitol).
  • Morfine veroorzaakt bronchoconstrictie : dus niet toedienen bij bronchospasmen.

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Obstipatie; er treedt hiervoor geen tolerantie op.
  • Sedatie die vooral de eerste dagen aanwezig is (met mogelijk impact op veiligheid in verkeer of werk). Bij sedatie die lang aanhoudt of opnieuw optreedt, alsook bij respiratoire depressie, moet gedacht worden aan overdosering, vertraagde afbraak of potentialisatie door interactie met andere geneesmiddelen of alcohol.
  • Euforie.
  • Nausea en braken, vooral in de eerste weken van de behandeling of bij te snel verhogen van de dosis.
  • Orthostatische hypotensie.
  • Respiratoire depressie, vooral met de krachtige opioïden.
  • Zweten.
  • Pylorusspasme, contractie van de galwegen en van de sfincter van Oddi.
  • Slokdarmstoornissen.
  • Opioïd-geïnduceerde hyperalgesie: goed aangetoond bij gebruik van opioïden bij acute postoperatieve pijn, meer controversieel maar ook mogelijk bij gebruik bij chronische pijn.
  • Tolerantie voor de therapeutische en de ongewenste effecten, naargelang dosis en duur van toediening; het obstiperend effect blijft wel bestaan. Dosisverhoging is vereist om te compenseren voor de tolerantie.
  • Psychische afhankelijkheid, tot toxicomanie.
  • Lichamelijke afhankelijkheid bij langdurig gebruik, met ontwenningsverschijnselen bij plots onderbreken van de behandeling. Dit risico bestaat voor alle opioïden, ook voor zwakwerkende opioïden. Bij stoppen van de behandeling moet de dosis steeds progressief worden verminderd [zie Folia juni 2021].
  • Methadon: ook QT-verlenging (voor de risicofactoren voor torsades de pointes in het algemeen, zie Inl.6.2.2. QT-verlenging en torsades de pointes).
  • Tapentadol: ook duizeligheid, hoofdpijn, beven, agressief gedrag, serotoninesyndroom; convulsies werden ook gezien, vooral bij patiënten met epilepsie of die andere epileptogene geneesmiddelen nemen (zie Inl.6.2.8. Convulsies en epileptische aanvallen uitgelokt door geneesmiddelen).
  • Tramadol: ook anafylactische reacties, monddroogte, vertigo, beven, hypoglykemie; ook convulsies, vooral bij patiënten met epilepsie of die andere epileptogene geneesmiddelen nemen (zie Inl.6.2.8. Convulsies en epileptische aanvallen uitgelokt door geneesmiddelen).
  • Sufentanil: bradycardie.

Interacties

Contra-indicaties

  • Acute respiratoire depressie, acute astma-aanval, ernstig COPD; coma; verhoogde intracraniële druk; patiënten met risico van paralytische ileus.
  • Buprenorfine: ook ernstige leverinsufficiëntie (SKP).
  • Codeïne: ook ultrarapid metabolizers voor CYP2D6 zie Inl.6.3. Interacties van geneesmiddelen; vrouwen die borstvoeding geven; kinderen en adolescenten tot 18 jaar wanneer gebruikt bij pijn na tonsillectomie; na adenoïdectomie omwille van slaapapneu. Codeïne wordt op de website “geneesmiddelenbijlevercirrose.nl” als “onveilig” (te vermijden) bij levercirrose beoordeeld.
  • Hydromorfon: ook ernstige leverinsufficiëntie (SKP).
  • Methadon: ook risicofactoren voor QT-verlenging (zie Inl.6.2.2. QT-verlenging en torsades de pointes).
  • Morfine: ook acuut leverlijden (SKP).
  • Pethidine: ook ernstige leverinsufficiëntie (SKP).
  • Tapentadol: wordt op de website “geneesmiddelenbijlevercirrose.nl” als “onveilig” (te vermijden) bij levercirrose beoordeeld.
  • Tramadol: ook niet-gecontroleerde epilepsie; leverinsufficiëntie (SKP).

Prijstabel